Het artikel kan je lezen op de website van De Standaard.
Recht op antwoord van F.J.P. Hendrickx op de open brief in DS
Aan journaliste Amber Janssens
1. Hier mijn reactie op het stuk dat je schreef in verband met de alarmerende open brief over therapie voor leer- en ontwikkelingsproblemen. Uw
tekst blijkt voor mij duidelijk geïnspireerd door een sterk bevooroordeelde informatiebron t.o.v. de Kritische OntwikkelingsBegeleiding als methode (KOBH). Dit blijkt duidelijk uit de zeer
onterechte opname van de KOBH in de, in uw artikel geciteerde, negatieve lijst van pseudowetenschappelijke therapieën met bedrieglijke of onterechte wetenschappelijke basis.
2. In uw tweede artikel ter zake werd dan, als voorbeeld uit de lijst, het wetenschappelijk kwetsbare Bodymap ‘ontmaskerd’ als bedrieglijk evidence based. Wij stellen dat de impliciete suggestie, dat de KOBH, als lid van de negatieve lijst, in dezelfde pseudowetenschappelijke categorie thuishoort, arbitrair, slecht geïnformeerd en ongefundeerd is. We beklemtonen hier ook dat de KOBH systematisch ‘verouderde en achterhaalde neurologische theorieën’ verwerpt en nooit spreekt van ‘herprogrammering van hersenen’ of de illusie wekt dat kinderen volledig ‘genezen’ kunnen worden door onze therapie’.
3. In de titel van de open brief is er sprake van een wildgroei van pseudowetenschappelijke behandelingen. Deze kwalificatie is
zeker niet van toepassing op onze methode. De KOBH organiseerde, voor vele honderden kindgerichte professionelen, al 23 jaar opleidingscursussen (27 lesdagen): 6 informatieve introductielesdagen (theorie) + 21 dagen diepgaande en ruime praktische basisopleiding tot
Kritische Ontwikkelingsbegeleid(st)er. Deze grondig geschoolde ontwikkelingsbegeleiders-therapeuten hebben, al die jaren, een enorme optimaal kritisch-werkzame invloed gehad op de persoonlijke
problemen en op het verbeteren van de levenskwaliteit van duizenden dankbare kinderen (en ouders), adolescenten en volwassenen.
4. De compacte beschrijving van de omvattende en onderscheidende wetenschappelijk fundering van de KOBH en de begeleidende relevante literatuurlijst voeg ik hierbij als bijlagen. We
stuurden deze stukken ook naar alle ondertekenaars van de open brief.
5. In de mail, die ter introductie van de open brief wijd verspreid werd, degradeert de auteur ‘pseudowetenschappelijke’ motorische training voor schoolse en ontwikkelingsproblemen nog eens extra met de niet gefundeerde uitspraak ”…baat het niet dan schaadt het dus wel”. Voor deze frappante bewering ontbreekt elk bewijs, maar de uitlating doet wel vooringenomenheid vermoeden ook t.o.v. de negatieve invloed van ‘pseudowetenschappelijke’ motorische oefeningen.
6. Wat mij als wetenschappelijk denker vooral stoort in de open brief is de stilzwijgende onderliggende (achterhaalde) overtuiging dat “motoriek en ‘(schoolse) cognitie’ in hun
functioneren en ontwikkelen niets met elkaar te maken hebben. Deze opvatting lijkt mij te sterk op de principiële scheiding van lichaam en geest volgens Descartes. Dit, stilzwijgend maar
hardnekkig intuïtief voortlevend, ‘scheidingsdogma’, werd door de opkomst van de systeemgerichte neurocognitieve wetenschappen definitief
ontkracht en vervangen door het eigentijdse paradigma van het wetenschappelijk denken over de mens binnen het denkkader van de integrerende dynamische systeemtheorie (D.S.T.).
7. We vermijden daarom best om absoluut en te vanzelfsprekend te stellen of te suggereren dat ‘motorische oefeningen’ geen therapeutische invloed (kunnen) hebben op leer- en
ontwikkelingsproblemen.
8. Vooral omdat, voor de werkende therapeut, deze vereenvoudigde veralgemening van de zeer veelzijdige en veellagige begrippen
‘motoriek’ en ‘motorische oefeningen’ geen rekening houdt met de concrete veel fijner genuanceerde ‘motorische’ therapie, zoals die in de professionele praktijk aangepakt wordt. De zorg voor
wetenschappelijke fundering is in de werksfeer van de ervaren therapeutische begeleider veel fijner geschakeerd en, bij voorkeur, individueel creatief afgestemd op wat werkt.
9. De voorraad van goedgekeurde oefenthema’s is voor de therapeut te beperkt om omvattend, gericht en gevarieerd te kunnen werken aan alle (motorisch) beïnvloedbare individuele
probleemaspecten. Wat in deze context ook niet helpt is de terugkerende verwijzing naar de lange wachtrijen voor dringende individuele hulpverlening bij de (wetenschappelijk veilige) CLB’s.
10. Wij weten dat heel wat inzichtelijk, rationeel en empathisch-kindgericht werkende collega’s therapeuten (ook ondertekenaars) in hun concrete praktijk voortdurend gebruik maken van
passend beschikbaar ‘motorisch’ oefenmateriaal uit overlappende en door elkaar lopende (ook hier afgekeurde) therapeutische visies. Wij wijzen dan o.a. naar de beschikbaarheid, als therapiebasis,
van het ruime arsenaal van effectieve gevarieerde, verfijnde en specifieke motorische en tonische oefenactiviteiten die beschikbaar zijn.
F.J.P. Hendrickx. Grondlegger van de KOBH.
December 2023